woensdag 24 februari 2010

Il Postino


De film Il Postino (1994) is nog eens een klassieke prent uit de goede oude doos. De film, geregisseerd door Michael Radford (The Merchant of Venice), is gebaseerd op het boek ‘De postbode van Neruda” van de auteur Skarmeta. De locatie en sfeer doet je helemaal terugdenken aan ‘The old man and the sea’. De film won een Oscar voor beste muziek en de hoofdrolspeler (Massimo Troisi) werd genomineerd voor een Oscar ‘beste acteur’.

De film vertelt het verhaal van Pablo Neruda. Deze werd in de jaren 50 verbannen uit zijn thuisland Chili, omwille van zijn communistische sympathieën. In tegenstelling tot de realiteit, waar hij naar Argentinië vluchtte, verhuist de dichter in de film naar het romantische Siciliaanse eiland Salina. Daar waar het gat van Pluto nog nooit zo aantrekkelijk leek, was hij gedoemd de rest van zijn dagen te slijten.

Al snel brengt de aanwezigheid van de wereldbefaamde liefdesdichter het dorp in rep en roer. Zo sluit Neruda vriendschap met zijn postbode Mario Ruoppolo (Massimo Troisi) die de taak had de ontelbare brieven geadresseerd aan de dichter af te leveren.


“Daar in het huis van mijn vader, waar de dagen trager waren”


Enkel deze quote kan beschrijven welke gevoel de film Il Postino teweegbrengt. De regisseur brengt op een geniale manier de kalmte en bewonderenswaardige eenvoud van het Italiaanse kustdorpje in beeld. Zachtjes op het ritme van de toestromende golven, wordt de kijker meegezogen in dit aandoenlijke verhaal over vriendschap, liefde en eenvoud.

De film is eigenlijk een aaneenschakeling van woordspelen en metaforen. De postbode Mario wil immers vriendschap sluiten met de befaamde dichter, zodat deze hem kan leren het hart te veroveren van plaatselijke schone Beatrice. Mario hoopt dat Neruda hem zal inwijden tot de geheimen van het woord en de poëzie.

Het is niet enkel het kader van de Middellandse Zee en de gezellige muziek die de film zo meeslepend maakt. Het is de hoofdrolspeler Mario wiens schuchtere blik en trage woorden een diep verlangen uitspreken tot meer dan alleen het vissersbestaan. Achter zijn droevige ogen schuilt een gevoelige ziel die openbloeit met de komst van Neruda.

Pablo Neruda beslist immers Mario te leren dichten. In hun conversaties en verbale steekspellen rollen metaforen over de lippen zoals:

Sta daar niet zo onbeweegelijk als een mast, vastgenageld als een speer, stiller dan een porseleinen kat.


Haar glimlach ontvouwt zich als een vlinder op haar lippen


De film verheerlijkt de kracht van het woord. Poëzie dient immers om met woorden een bepaald sentiment op te roepen, het woord fungeert hier als de open kier tot het hart. Poëzie is ook geen bezit van wie het schrijft, het is de eigendom van wie het nodig heeft. Het is zowel melancholisch als krachtig.

Het beste voorbeeld van de kracht van het woord is het verhaal van Neruda zelf. Hij was op dat moment misschien de bekendste dichter uit de wereld, maar ook één van de bekendste communisten. Nadat het communisme echter verboden werd in Chili moest Neruda vluchten. Hij was immers politiek invloedrijk door zijn dichtbundels gericht op de verheerlijking van de arbeid en de burger. Het is pas wanneer hij jaren later de Nobelprijs voor literatuur ontving dat hij terug mocht keren naar Chili.

Toen hij stierf had Pinochet pas zijn militair regime geïnstalleerd, en verbood de Chilenen toegang tot zijn begrafenis. Toch kwam een massa mensen, ondanks de avondklok, de straten op. Dit geldt tot vandaag als het eerste teken van verzet tegen het regime van Pinochet.

Zo zien we dat woorden veel meer zijn dan enkel inkt op papier. Het is een machtig wapen voor diegene die het hanteren kan. Mario slaagt er dan ook in het hart te winnen van zijn Beatrice, geholpen door de poëzie van Neruda.

Il Postino, gevuld met personages zo weggelopen uit de Bertoli reclame, biedt een uniek beeld op de eenvoudige, doch sterke vriendschap tussen Mario en Neruda. Het is in de eenvoud van het leven, en de eenvoud van het woord dat ze elkaar vinden. Op het einde van de film toont de regisseur een gedicht van Neruda vanwaar de laatste zin altijd zal blijven echoën.

“Het geluid uit de kapperzaak doet me luidop schreeuwen,

Ik ben het moe een mens te zijn….”

Deze laatste zin blijft aan je plakken wanneer je volgend feit in het achterhoofd houdt. Het hoofdpersonage identificeerde zichzelf in de film met deze versregel, en 12 uur na het afsluiten van de laatste scène stierf acteur Massimo Troisi in het echte leven. Dit alles maakt van Il Postino een meesterwerk, dat zelfs 16 jaar na datum nog steeds kan doen lachen als huilen.

dinsdag 9 februari 2010

De Griekse tragedie en de rol van governance


De laatste weken zijn de Europese kranten volgedrukt over de precaire economische situatie in Griekenland. Ik zal even eerst kort de context schetsen.

Griekenland heeft vorig jaar een begrotingstekort geboekt van bijna 13 %(!) van het bbp
, dit waar de Maastrichtnormen een tekort van maximaal 3% toelaten. Verder heeft het een schuld die boven 115% van het bbp stijgt en een tekort op de lopende rekeningen van 14% van het bbp. De Olympische Spelen, waar elk gastland iedere vier jaar zo hard voor moet strijden, is een bittere economische pil geworden, in combinatie met een oncompetitieve economie.

Het probleem is niet zozeer het Griekse staatsfailliet, het probleem ligt hem in de domino-effecten die deze meebrengt. Zo zien we dat de Europese beurzen prompt bloedrood begonnen kleuren eenmaal het Griekse tragedie onafwendbaar bleek te worden. Maar het probleem is niet enkel Griekenland.

Ook Spanje blijkt stilaan ‘het nieuwe Griekenland’ te gaan worden. De Madrileense beurs kreeg immers ook zware klappen na het Griekse failliet. In twee dagen tijd verloor de Ibex, de index voor Spaanse waarden, 7,9%. Maar dit is nog niet het ergste probleem. De werkloosheid in Spanje evolueert immers naar een werkloosheid van 4 miljoen mensen, welke een werkloosheid van 20% van de actieve beroepsbevolking uitmaakt. Het begrotingsoverschot is in minder dan twee jaar tijd veranderd in een tekort van 11,4 procent. Terwijl de regering de eerste klappen van de crisis opving met een injectie van overheidsgelden, is nu de bodem van de schatkist bereikt.

Het lijkt erop dat de schulden die banken hebben opgestapeld doorheen de financiële crisis en die zijn overgenomen of betaald door de overheden stilaan zijn tol beginnen te eisen. De Staatsfinanciën komen onder druk te staan en worden in landen zoals Griekenland en Spanje stilaan onhoudbaar. De problemen van de financiële crisis zijn gewoon doorgeschoven, en indien deze niet gepaard zijn gegaan met ingrijpende maatregelen op de overheidsfinanciën, dreigen ontspoorde overheidsfinanciën. Dit begint zo stilaan te rieken naar een ‘Road to perdition’.

Het frappante is de rol die Europa speelt ten aanzien van deze situatie. Landen zoals België; Griekenland en Spanje zijn toegetreden tot de Eurozone onder voorwaarde van de dwingende Maastrichtnormen. In die periodes namen zulke landen dan ook ingrijpende en structurele maatregelen die de overheidsfinanciën moesten klaarstomen tot een toetreding tot de Eurozone. Wanneer we dit uit het perspectief van de zogenaamde ‘Governance’ gaan bekijken zien we dat de EU erin slaagde lidstaten in het economische gareel te houden door middel van de ‘carrot stick’ benadering. De beloning voor de volgehouden economische inspanning was de Euro.

Nu zien we echter dat deze positieve stimulus is weggevallen eenmaal de Eurozone een realiteit geworden is. De lidstaten zijn de economische adviezen van de Europese Commissie in wind gaan slaan, mede uit electorale overwegingen. Vroeger kon men immers noch ‘onder het mom van Maastricht’ besparingen doorvoeren. Hierna had men, mede door de economische groei, geen excuus meer ten aanzien van de kiezer. Het Griekse politieke beleid schaadde de beginselen die op de tempel van Apollo staan in

Delphi; “ken uw beperkingen, mijdt overmoed en overdaad schaadt”.

Bij deze pleit ik er dan ook voor de nieuwe ‘EU 2020 strategie’, die ‘as we speak’ ontwikkeld wordt op het Europese niveau, sterk afdwingbaar gemaakt wordt. De EU 2020 strategie is de opvolger van de Lissabonstrategie die van de EU de grootste kenniseconomie ter wereld moest maken. Het geldt als het visionaire (tienjarige) project die enkele lange termijndoeleinden voorstelt waar de EU naar moet evolueren. Bijvoorbeeld een uitgave van 3% van het bbp aan R&D.

Het probleem is niet zozeer de doelen vastleggen waarnaar de EU moet evolueren. Het probleem is een structuur opzetten die deze kan afdwingen, de zogenaamde problematiek van ‘governance’. Er is een noodzaak aan bepaalde penale of belonende economische incentieven te voorzien, indien men wil dat de lidstaten luisteren en serieus werk maken van bepaalde objectieven. Indien dit allemaal vrijblijvend blijft nemen lidstaten vaak korte termijndoelstellingen aan en eindigen ze zoals Griekenland en Spanje. Deze presteerden dan weer wel ‘goed’ wanneer ze naar een toetreding tot de Eurozone streefden. Toen konden er immers zowel geldelijke boetes opgelegd worden als gold er een beloning, de Euro.

Vandaar mijn oproep tot het instellen van een visionaire EU 2020 strategie die de weg moet uitstippelen van de EU voor de komende tien jaar. Opdat ze echter concrete resultaten zou meebrengen is het noodzakelijk afdwingbare elementen hierin op te nemen, en net dit is het element waarvoor grote lidstaten zoveel schrik hebben. Met name; dat een Eurocraat hun de les zou spellen over hun economische beslissingsrecht. Ironisch is dan het feit dat Griekenland nu in samenwerking met de Europese Commissie saneringsplannen heeft opgesteld.

Het is tijd om te evolueren naar een Europese Unie, en niet te langer blijven hangen in een verzameling van landen onder curatele van de grote lidstaten. De dupe hiervan zijn bijvoorbeeld….Griekenland en Spanje.

dinsdag 2 februari 2010